Hoe kunnen HSE-managers duurzamere PBM-keuzes maken en tegelijkertijd hun mensen beschermen? Dit is de grote vraag waarmee veel HSE-managers in uiteenlopende industrieën, van olie en gas tot chemische verwerking en van farma tot life tech, worden geconfronteerd. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), zoals wegwerpoveralls, bieden eerstelijnswerkers essentiële bescherming, maar vormen aan de andere kant ook een belangrijke bron van plasticafval en koolstofemissies.
Het lijkt misschien ingewikkeld om aan milieu- en duurzaamheidsdoelen (ESG's) te voldoen, maar er zijn enkele basisstappen die u kunt volgen om uw PBM's duurzamer te maken zonder de veiligheid in gevaar te brengen.
In dit artikel wordt uitgelegd hoe elke fase van de levenscyclus van een product wordt beoordeeld en worden enkele belangrijke termen gedefinieerd die gebruikt worden bij de levenscyclusanalyse van persoonlijke beschermingsmiddelen. U krijgt ook te zien welke informatie over de levenscyclusanalyse DuPont gebruikt bij de ontwikkeling van de duurzaamheidsstrategie.
LCA is een systematische aanpak voor het evalueren van de milieu-impact van elke levensfase van een product. Dit omvat grondstofwinning, materiaalverwerking, productie, distributie, gebruik, reparatie, onderhoud en afvoer of recycling. LCA is cruciaal voor het beoordelen van de duurzaamheid van producten, omdat het een uitgebreid beeld geeft van de milieu-impact van een kledingstuk. Het helpt fabrikanten zoals wij om 'hotspots' tijdens de productie te identificeren en stelt HSE-managers in staat om de impact tijdens het gebruik tot aan het einde van de levensduur te beperken. Hotspots zijn fases waarin het product de grootste impact heeft op het milieu, vaak als gevolg van energie-intensieve processen of het gebruik van niet-hernieuwbare bronnen. Het aanpakken van deze hotspots kan de impact verminderen en de algehele duurzaamheid van het product verbeteren.
Het Life Cycle Initiative van het milieuprogramma van de VN is een goede referentiebron voor inzicht in de terminologie en methodologie die wordt gebruikt in verband met LCA.
De productlevenscyclus van beschermende kleding kan worden onderverdeeld in vijf belangrijke fasen:
Het productieproces begint met de winning en verwerking van grondstoffen. De keuzes die voorafgaand aan het productieproces worden gemaakt, kunnen van invloed zijn op de mate waarin beschermende kleding het milieu belast. Het gebruik van hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) als primaire grondstof heeft bijvoorbeeld een significante invloed op de LCA van Tyvek® 500 Xpert vanwege de milieu-impact tijdens extractie en verwerking. Tyvek® is echter een monomateriaal, waardoor het gemakkelijker terug te winnen en te recyclen is. Het wordt gemaakt zonder weekmakers of beperkte chemicaliën boven de toegestane limieten die zijn opgenomen in Europese richtlijnen, zoals RoHS (Richtlijn 2015/863/EU) of REACH Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS).
Bovendien moeten materialen gedurende het hele proces van toelevering en productie duidelijk kunnen worden getraceerd. DuPont produceert het materiaal Tyvek®, waarvan zijn beschermende kleding wordt gemaakt, op een locatie in Luxemburg. De toeleveringsketen van het materiaal is transparant en verantwoord, in overeenstemming met DuPonts gedragscode voor leveranciers en het programma voor verantwoordelijke leveranciers genaamd "Together for the Planet".
Een belangrijke factor die een rol speelt bij de LCA is de locatie waar het kledingstuk wordt gemaakt. Vanuit milieu-oogpunt is het beter voor de planeet wanneer de productielocatie dichter bij de gebruikslocatie ligt. Er moet ook worden nagegaan welke hulpbronnen betrokken zijn bij de productie van kleding en hoe deze worden ingekocht. Deze informatie wordt meegenomen in de LCA.
Productie is over het algemeen energie-intensief, dus in het ideale geval worden op productielocaties hernieuwbare bronnen gebruikt om de benodigde energie te leveren. Alle productielocaties van DuPont™ Tyvek® maken gebruik van hernieuwbare energiecredits en garanties van oorsprong om 100% van de activiteiten van energie te voorzien. DuPont heeft ook een doorlopend programma om het totale energieverbruik te verminderen. Sinds 2016 hebben we productie-installaties gereviseerd om over te schakelen op duurzamere energiebronnen, waardoor de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk kon worden teruggedrongen. We hebben systemen voor warmteterugwinning geoptimaliseerd om energie en brandstof te besparen. We hebben verwarmings- en ventilatiesystemen verbeterd om de efficiëntie te verhogen en we hebben ons gebouw uitgerust met LED-verlichting om energie te besparen.
Afgewerkte kleding moet worden vervoerd van de plaats van productie naar de plaats van gebruik. Soms kan het gaan om een bulklevering aan een centrale klantlocatie, met vervolgens kleinere leveringen aan andere locaties als de vraag zich voordoet. Al deze verplaatsingen en de bijbehorende emissies moeten worden meegenomen in de LCA van persoonlijke beschermingsmiddelen. Voor lichtere Tyvek® kleding is doorgaans minder energie nodig is om ze per eenheid te verplaatsen. De hoge duurzaamheid kan betekenen dat de kleding minder vaak vervangen hoeft te worden, waardoor er minder ritten nodig zijn.
Verpakking kan ook een hotspot zijn voor de milieu-impact. Sinds 2015 gebruikt DuPont het Tyvek® 500 Xpert Eco Pack. Bij de productie van dit materiaal is minder water en primaire energie nodig en kan de CO2-uitstoot worden verlaagd. We steunen ook de overstap van papieren gebruiksinstructies naar elektronische QR-codes, waardoor jaarlijks duizenden tonnen papier kunnen worden bespaard. DuPont was een van de eerste PBM-fabrikanten die QR-codes voor online gebruiksinstructies toevoegde aan hun productlabels.
Het kan ingewikkeld zijn om te bepalen welke beschermende kleding het minst belastend is voor het milieu. Eén manier om PBM langer in gebruik te houden, is te kiezen voor duurzamere materialen waarmee het risico op slijtage en scheuren wordt beperkt. Met deze eenvoudige actie kan de houdbaarheid van PBM worden verlengd en kan het aantal items dat HSE-managers moeten weggooien aanzienlijk worden verminderd.
Een andere factor is het gewicht van het materiaal. Het kost meer energie om zwaardere kleding te transporteren en zwaardere kleding genereert meer afval wanneer het wordt weggegooid. Tyvek®-materiaal is aanzienlijk lichter dan alternatieven met microporeuze folie en spunbond-meltblown-spunbond (SMS). Bij het gebruik van herbruikbare persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen wassen, drogen en onderhoud bijdragen aan de impact op het milieu, dus deze aspecten moeten ook goed worden geanalyseerd.
De laatste fase van de levenscyclus van PBM's omvat het weggooien, recyclen of hergebruiken van het kledingstuk. Kledingstukken die gemaakt zijn van verschillende materialen kunnen moeilijk te recyclen zijn. DuPont™ Tyvek® bestaat uit slechts één materiaal, polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE), wat betekent dat het gemakkelijker te verwijderen en te recyclen is, mits het niet vervuild is. Het materiaal wordt opnieuw gebruikt in bijvoorbeeld pallets, parkbanken en speeltoestellen.
DuPont heeft een Tyvek®-recyclingsprogramma voor beschermende kleding in het leven geroepen. Onze milieu-inspanningen stoppen daarmee niet bij de fabriekspoort, maar omvatten ook het einde van de levensduur van onze kleding. In het kader van dit programma kunnen klanten hun niet-verontreinigde DuPont™ Tyvek®-kleding in grote partijen rechtstreeks naar een lokaal recyclingbedrijf sturen. Dit stelt gebruikers in staat de kosten voor het beheer van gebruikte kleding aan het einde van de levensduur te optimaliseren en beheersen.
Verontreinigde persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) moeten verbrand worden. Het kiezen van PBM's die bij verbranding geen biotoxinen afgeven is een manier om schadelijke uitstoot te verminderen. Afhankelijk van de plaatselijke regelgeving kan verontreinigd Tyvek® veilig worden verbrand.
Het productieproces begint met de winning en verwerking van grondstoffen. De keuzes die voorafgaand aan het productieproces worden gemaakt, kunnen van invloed zijn op de mate waarin beschermende kleding het milieu belast. Het gebruik van hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) als primaire grondstof heeft bijvoorbeeld een significante invloed op de LCA van Tyvek® 500 Xpert vanwege de milieu-impact tijdens extractie en verwerking. Tyvek® is echter een monomateriaal, waardoor het gemakkelijker terug te winnen en te recyclen is. Het wordt gemaakt zonder weekmakers of beperkte chemicaliën boven de toegestane limieten die zijn opgenomen in Europese richtlijnen, zoals RoHS (Richtlijn 2015/863/EU) of REACH Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS).
Bovendien moeten materialen gedurende het hele proces van toelevering en productie duidelijk kunnen worden getraceerd. DuPont produceert het materiaal Tyvek®, waarvan zijn beschermende kleding wordt gemaakt, op een locatie in Luxemburg. De toeleveringsketen van het materiaal is transparant en verantwoord, in overeenstemming met DuPonts gedragscode voor leveranciers en het programma voor verantwoordelijke leveranciers genaamd "Together for the Planet".
Een belangrijke factor die een rol speelt bij de LCA is de locatie waar het kledingstuk wordt gemaakt. Vanuit milieu-oogpunt is het beter voor de planeet wanneer de productielocatie dichter bij de gebruikslocatie ligt. Er moet ook worden nagegaan welke hulpbronnen betrokken zijn bij de productie van kleding en hoe deze worden ingekocht. Deze informatie wordt meegenomen in de LCA.
Productie is over het algemeen energie-intensief, dus in het ideale geval worden op productielocaties hernieuwbare bronnen gebruikt om de benodigde energie te leveren. Alle productielocaties van DuPont™ Tyvek® maken gebruik van hernieuwbare energiecredits en garanties van oorsprong om 100% van de activiteiten van energie te voorzien. DuPont heeft ook een doorlopend programma om het totale energieverbruik te verminderen. Sinds 2016 hebben we productie-installaties gereviseerd om over te schakelen op duurzamere energiebronnen, waardoor de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk kon worden teruggedrongen. We hebben systemen voor warmteterugwinning geoptimaliseerd om energie en brandstof te besparen. We hebben verwarmings- en ventilatiesystemen verbeterd om de efficiëntie te verhogen en we hebben ons gebouw uitgerust met LED-verlichting om energie te besparen.
Afgewerkte kleding moet worden vervoerd van de plaats van productie naar de plaats van gebruik. Soms kan het gaan om een bulklevering aan een centrale klantlocatie, met vervolgens kleinere leveringen aan andere locaties als de vraag zich voordoet. Al deze verplaatsingen en de bijbehorende emissies moeten worden meegenomen in de LCA van persoonlijke beschermingsmiddelen. Voor lichtere Tyvek® kleding is doorgaans minder energie nodig is om ze per eenheid te verplaatsen. De hoge duurzaamheid kan betekenen dat de kleding minder vaak vervangen hoeft te worden, waardoor er minder ritten nodig zijn.
Verpakking kan ook een hotspot zijn voor de milieu-impact. Sinds 2015 gebruikt DuPont het Tyvek® 500 Xpert Eco Pack. Bij de productie van dit materiaal is minder water en primaire energie nodig en kan de CO2-uitstoot worden verlaagd. We steunen ook de overstap van papieren gebruiksinstructies naar elektronische QR-codes, waardoor jaarlijks duizenden tonnen papier kunnen worden bespaard. DuPont was een van de eerste PBM-fabrikanten die QR-codes voor online gebruiksinstructies toevoegde aan hun productlabels.
Het kan ingewikkeld zijn om te bepalen welke beschermende kleding het minst belastend is voor het milieu. Eén manier om PBM langer in gebruik te houden, is te kiezen voor duurzamere materialen waarmee het risico op slijtage en scheuren wordt beperkt. Met deze eenvoudige actie kan de houdbaarheid van PBM worden verlengd en kan het aantal items dat HSE-managers moeten weggooien aanzienlijk worden verminderd.
Een andere factor is het gewicht van het materiaal. Het kost meer energie om zwaardere kleding te transporteren en zwaardere kleding genereert meer afval wanneer het wordt weggegooid. Tyvek®-materiaal is aanzienlijk lichter dan alternatieven met microporeuze folie en spunbond-meltblown-spunbond (SMS). Bij het gebruik van herbruikbare persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen wassen, drogen en onderhoud bijdragen aan de impact op het milieu, dus deze aspecten moeten ook goed worden geanalyseerd.
De laatste fase van de levenscyclus van PBM's omvat het weggooien, recyclen of hergebruiken van het kledingstuk. Kledingstukken die gemaakt zijn van verschillende materialen kunnen moeilijk te recyclen zijn. DuPont™ Tyvek® bestaat uit slechts één materiaal, polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE), wat betekent dat het gemakkelijker te verwijderen en te recyclen is, mits het niet vervuild is. Het materiaal wordt opnieuw gebruikt in bijvoorbeeld pallets, parkbanken en speeltoestellen.
DuPont heeft een Tyvek®-recyclingsprogramma voor beschermende kleding in het leven geroepen. Onze milieu-inspanningen stoppen daarmee niet bij de fabriekspoort, maar omvatten ook het einde van de levensduur van onze kleding. In het kader van dit programma kunnen klanten hun niet-verontreinigde DuPont™ Tyvek®-kleding in grote partijen rechtstreeks naar een lokaal recyclingbedrijf sturen. Dit stelt gebruikers in staat de kosten voor het beheer van gebruikte kleding aan het einde van de levensduur te optimaliseren en beheersen.
Verontreinigde persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) moeten verbrand worden. Het kiezen van PBM's die bij verbranding geen biotoxinen afgeven is een manier om schadelijke uitstoot te verminderen. Afhankelijk van de plaatselijke regelgeving kan verontreinigd Tyvek® veilig worden verbrand.
Bij het beoordelen van verschillende PBM-oplossingen is het belangrijk om ervoor te zorgen dat alle vergelijkingen eerlijk zijn, zodat betrouwbare resultaten kunnen worden verkregen.
Bij een LCA is de 'functionele eenheid' het referentiepunt voor wat er precies wordt beoordeeld. Consistentie en relevantie zijn van cruciaal belang bij LCA-onderzoeken. Dit geldt met name voor PBM's, waar prestaties en gebruik sterk variëren. Een voorbeeld van een functionele eenheid is bijvoorbeeld "bescherming van een werknemer gedurende 8 uur in een gevaarlijke omgeving".
Dankzij het gebruik van functionele eenheden richten LCA-vergelijkingen zich op gelijkwaardige prestaties en worden misleidende conclusies vermeden, omdat rekening wordt gehouden met verschillen in levensduur, materialen of gebruik. Om bijvoorbeeld wegwerpkleding (die één keer wordt gebruikt) te vergelijken met herbruikbare kleding (die meerdere keren wordt gebruikt), moet de impact per gebruik worden genormaliseerd om een realistisch beeld te kunnen geven.
Bij een analyse van de LCA-gegevens voor persoonlijke beschermingsmiddelen moet altijd het volgende worden gecontroleerd:
Cradle-to-gate en cradle-to-grave staan voor twee verschillende benaderingen van de levenscyclusanalyse. Het is belangrijk om te weten op welke punten ze verschillen. Beide zijn beproefde LCA-methoden.
Cradle-to-gate-analyses zijn gebaseerd op een grote hoeveelheid primaire gegevens. Bij deze analyses wordt rekening gehouden met de milieu-impact van een product vanaf de winning van grondstoffen tot aan de fabriekspoort, d.w.z. voordat het naar de consument wordt getransporteerd. Cradle-to-gate-analyses zijn dus duidelijk gedefinieerd en gecontroleerd. Fabrikanten gebruiken deze aanpak vaak om de impact van hun producten te beoordelen tot op het moment dat ze de productielocatie verlaten, zodat er verbeteringen kunnen worden aangebracht.
Cradle-to-grave-analyses zijn gebaseerd op gefundeerde aannames over distributie en afvoer. Bij deze analyses wordt rekening gehouden met de milieu-impact van een product, van de winning van grondstoffen tot de uiteindelijke afvoer. Deze benadering geeft een uitgebreid beeld van de milieu-impact van een product, dat consumenten, bedrijven en beleidsmakers als uitgangspunt kunnen gebruiken om beslissingen te nemen. Cradle-to-grave-analyses zijn vooral nuttig om inzicht te krijgen in de totale ecologische voetafdruk van een product en om gefundeerde keuzes te maken over productontwerp, materiaalselectie en beheer van het einde van de levensduur.
Met andere woorden, cradle-to-gate is een gedeeltelijke levenscyclusanalyse die zich richt op de productiefase, terwijl cradle-to-grave een volledige levenscyclusanalyse is die de hele levensduur van het product omvat. De laatste houdt ook rekening met factoren buiten milieu-emissies en omvat aspecten zoals land- en watergebruik, die allemaal bijdragen aan de duurzaamheid van het product.
En daarmee komen we bij de definitie van 'ecologische voetafdruk'. Veel mensen stellen deze term ten onrechte gelijk met uitsluitend de uitstoot van koolstof (CO2), maar in werkelijkheid omvat de ecologische voetafdruk van een product of organisatie veel verschillende parameters.
De methoden van de Europese Commissie voor berekening van de ecologische voetafdruk bestaan uit geharmoniseerde regels voor het uitvoeren van een betrouwbare en transparante beoordeling van de milieu-impact van producten en organisaties gedurende de hele productlevenscyclus. De methoden voor berekening van de ecologische voetafdruk, die in 2013 door de Commissie zijn ontwikkeld en in 2021 zijn bijgewerkt, bieden bedrijven een betrouwbaar kader om hun milieuprestaties te kwantificeren. Er worden 16 impactcategorieën gedefinieerd, waaronder:
De methodologie voor berekening van de ecologische voetafdruk bevordert transparantie, biedt toegang tot geloofwaardige milieu-informatie en ondersteunt geïnformeerde besluitvorming door bedrijven en consumenten, waardoor uiteindelijk de overgang naar duurzaamheid wordt gestimuleerd.
Welke methodologie u ook kiest, bij het uitvoeren van een LCA is het belangrijk om te controleren of de duurzaamheidsclaims van de fabrikant onafhankelijk zijn geverifieerd. Certificeringen door derden en externe beoordelingen van LCA-gegevens spelen een cruciale rol bij het waarborgen van de geloofwaardigheid, nauwkeurigheid en algehele betrouwbaarheid van LCA-resultaten. Het betekent dat een neutrale partij de gegevens heeft geanalyseerd en ervoor heeft gezorgd dat de beweringen die erop gebaseerd zijn redelijk en feitelijk zijn.
Certificering door derden is ook van onschatbare waarde om kopers van persoonlijke beschermingsmiddelen volledige transparantie te geven over de hele toeleveringsketen van de productie en de inkoop van materialen. Dit biedt u de garantie dat de producten die u koopt op verantwoorde wijze zijn ingekocht en geproduceerd en dat u duidelijkheid hebt over de impact op het milieu.
Gezondheids- en veiligheidsprofessionals erkennen steeds meer de dubbele verantwoordelijkheid van het beschermen van mens en milieu. De cradle-to-grave-benadering van de levenscyclusanalyse (LCA) is belangrijk bij het identificeren en beperken van de milieu-impact van PBM's gedurende hun hele levensduur. Door elke fase van de levenscyclus van persoonlijke beschermingsmiddelen te onderzoeken - van de inkoop van grondstoffen tot de afvoer aan het einde van de levensduur - geven fabrikanten als DuPont de toon aan op het gebied van duurzame praktijken.
De initiatieven van DuPont, zoals de vermindering van verpakkingsafval en de oprichting van het Tyvek®-recyclingsprogramma voor beschermende kleding, laten zien dat het mogelijk is om veiligheid op één lijn te brengen met zorg voor het milieu. We erkennen de noodzaak om maatschappelijke uitdagingen in onze hele waardeketen aan te pakken, wat inhoudt dat we met diverse klanten moeten samenwerken, duurzaamheid in onze eigen activiteiten moeten opnemen en duurzaamheid in onze toeleveringsketens moeten bevorderen. De verschuiving naar duurzamere PBM-oplossingen, waaronder het gebruik van hernieuwbare energie bij de productie en de verlenging van de levensduur van kleding, weerspiegelt een toewijding om milieu- en duurzaamheidsdoelen niet alleen te halen, maar zelfs te overtreffen.
Het is duidelijk dat de integratie van milieuoverwegingen in toekomstige gezondheids- en veiligheidspraktijken niet alleen een morele, maar ook een praktische noodzaak is. Door innovatieve oplossingen en duurzame praktijken te omarmen, kunnen HSE-managers ervoor zorgen dat de bescherming van eerstelijnswerknemers hand in hand gaat met het behoud van onze planeet voor toekomstige generaties.